Wat betekent de lectuurblog voor het zesde jaar?
Dit jaar lees je voor het vak Nederlands drie boeken en je woont een toneelstuk bij. Je houdt je leeservaringen bij in een online blog/website (bij voorkeur dezelfde pagina als vorig jaar). Je krijgt ook enkele spreekopdrachten. Hieronder vind je de algemene richtlijnen voor je lectuurblog en de uitleg per opdracht. Je krijgt voor elke opdracht tijd in de les. De deadlines worden meegedeeld in de les en dien je zelf goed te noteren.
ALGEMENE RICHTLIJNEN
- Voor bepaalde opdrachten zul je zelf een boek mogen kiezen. Je legt dat boek altijd eerst voor aan je leerkracht voor je begint te lezen.
- We werken met flexibele deadlines. Je dient altijd in (= je publiceert de tekst op je blog) ten laatste op de laatste dag van de opgegeven maand. Je kan een bonuspunt verdienen als je voor de 10de van de maand indient en een half bonuspunt als je voor de 20ste van de maand indient.
- Voor de schriftelijke opdrachten (verslag biografie, theaterverslag, balansverslag, literatuuractua) is de limiet 600-700 woorden tekst, tenzij anders vermeld!
DE OPDRACHTEN
- De leeservaringsvlog (spreken, n.a.v. een opgegeven boek) - oktober
- De boekenclub (spreken, n.a.v. een boekenlijst) - november
- Presentatie over een biografie (schrijven en spreken, n.a.v. een zelfgekozen boek) - februari
- Het theaterverslag (schrijven, n.a.v. een toneelstuk uit een lijst) - mei
- Balansverslag (schrijven, niet n.a.v. een boek) - mei
- Literatuuractualiteit (schrijven, niet n.a.v. een boek) - jaarwerk, ten laatste af in mei
Opdracht 1: Leeservaringsvlog
Vorig jaar schreef je een leeservaringsverslag. De leeservaringsvlog komt inhoudelijk op hetzelfde neer, maar krijgt vormelijk een ander jasje. Je maakt geen tekst, maar een filmpje van 1 tot 3 minuten waarin je bespreekt wat je van het boek vindt. Het filmpje bevat twee onderdelen, is aantrekkelijk en is inhoudelijk opnieuw gebaseerd op de vragen die je vindt in je basisboek op pagina 330. Je uploadt je filmpje op je webpagina ten laatste op 31 oktober om 23.59 uur. Je moet hiervoor het filmpje eerst uploaden via MS Stream.
ORIËNTERING
Je leraar vraagt je om kort op te schrijven welk soort literatuur je voorkeur geniet. Aan de hand daarvan stelt hij/zij een boek voor. Als je niet akkoord gaat met dit voorstel, bespreek je dit met je leerkracht. Het is de bedoeling dat je een boek leest dat jou aanspreekt en uitdaagt.
VOORBEREIDING
Zorg ervoor dat je de opdracht volledig snapt voor je begint te lezen. Zorg er ook voor dat je weet hoe je een video maakt en monteert. Gebruik je een iPhone, dan is de app iMovie iets voor jou (download de app hier). Gebruik je een Androidtelefoon, dan kan je bijvoorbeeld VideoShow (hier te downloaden) gebruiken. Wil je je video monteren op een laptop, dan zijn er verschillende mogelijkheden (vraag na aan je leerkracht). Zoals je hieronder zal merken, is het een goed idee om je videocamera/smartphone bij te hebben tijdens het lezen.
UITVOERING
DEEL 1: TIJDENS HET LEZEN
Tijdens het lezen stuit je wellicht op een verhaalelement, een personage of een zin die je opmerkelijk vindt. Wanneer je zo'n element tegenkomt, maak je een kort videofragment van je leeservaring op dat moment. In je video moeten twee opnames zitten die gemaakt zijn tijdens het lezen.
DEEL 2: NA HET LEZEN
De rest van je video is een algemene beschouwing. Je vertelt dus wat je van het hele boek vindt en je vat je mening zo goed mogelijk samen.
Je zorgt ervoor dat je filmpje aantrekkelijk en overzichtelijk is. Je hoeft zelf niet in beeld te zijn, maar wat in beeld is, moet inhoudelijk passen. Je uploadt je filmpje als youtubefilmpje of als bestand op je webpagina. Creativiteit is een pluspunt!
REFLECTIE
Gebruik het evaluatiedocument hieronder om je werk te checken. Je leerkracht gebruikt hetzelfde document om je filmpje te evalueren.
Opdracht 2: Boekenclub
In kleine groepjes lees je eenzelfde boek van een lijst. Op een vooraf afgesproken datum in november breng je je boek mee naar de klas en ga je met je groepje een interessant literair gesprek aan over je boek.
ORIËNTERING
Je krijgt een boekenlijst. Kies drie boeken die je aanspreken. Je kan meer info opzoeken op het internet. Je leerkracht wijst je een boek uit je top drie toe.
VOORBEREIDING
Lees het boek en maak eventueel notities over de bouwstenen (personages, tijd, ruimte, plot...) zodat je straks gestructureerd en gefundeerd over je boek kan spreken.
UITVOERING
Tijdens het literaire gesprek krijg je een aantal vragen over je boek. Geef je eigen mening en ga in op de mening van andere leerlingen uit je groepje.
REFLECTIE
Gebruik het evaluatieschema hieronder als checklist.
Opdracht 3: Presentatie over een biografie
Alleen of in groepjes van twee lees je een biografie. Je geeft een presentatie van ongeveer vijftien minuten. Je maakt samen ook een schriftelijk verslag, waarvan je een exemplaar op papier indient op de dag van je presentatie.
ORIËNTERING
Je zoekt een of twee groepsgenoten en je gaat op zoek naar een biografie. Kies een boek waarvan de behandelde figuur jullie aanspreekt en spreek met elkaar over wat jullie verwachtingen zijn. Leg het boek voor aan je leerkracht voor je aan de opdracht begint.
VOORBEREIDING
Zorg ervoor dat je de opdracht hebt gelezen voor je aan het boek begint. Zo weet je waarop je moet letten. Zoek in secundaire bronnen (boeken, reportages, filmpjes, websites, kranten, ...) al wat achtergrondinformatie over het boek, de auteur en de behandelde figuur op, zodat je weet wat je kan verwachten.
UITVOERING
Lees het boek, maak een bouwplan van je verslag, schrijf het verslag en maak een presentatie. Je presentatie en verslag bevatten (naast een inleiding en een besluit) minimum de volgende onderdelen, die alle drie even uitvoerig worden besproken:
1. De werkwijze van de biograaf
- Hoe wetenschappelijk is het boek, welke bronnen zijn geraadpleegd?
- Welke indeling is er gebruikt (chronologisch, aan de hand van leuke anekdotes, geen indeling, ...)?
- Wat is de stijl en betrokkenheid van de biograaf (waarheidsgetrouw of geromantiseerd, eenzijdig of genuanceerd, kritisch of mythebevestigend, ... )? Achterhaal dit door andere (betrouwbare) bronnen te raadplegen. Vergeet deze bronnen niet op te nemen in je secundaire bibliografie.
- ...
2. De typering van de behandelde figuur
Bespreek zijn/haar:
- professionele status (ambitie, realisaties);
- zijn/haar psychologisch profiel (kwaliteiten, tekorten);
- de waarden die hij/zij hooghield;
- de betekenis van die figuur voor zijn/haar eigen en onze wereld.
- ...
3. Je eigen reactie op deze biografie
Was je inhoudelijk verrast, getroffen, zijn er bepaalde uitspraken bijgebleven, heb je iets geleerd wat je nog niet wist, ...?
REFLECTIE
Gebruik het evaluatieschema hieronder als checklist.
Opdracht 4: Theaterverslag
In de loop van dit schooljaar ga je - hopelijk - naar een toneelstuk kijken. Daarvan maak je aan de hand van de onderstaande uitleg en je basisboek een theaterverslag, dat je ten laatste in mei publiceert op je webpagina.
ORIËNTERING
Je maakt een keuze uit de onderstaande lijst. Je gaat niet alleen naar een toneelstuk, maar in kleine groepjes en met een begeleidende leerkracht.
De Grote Post Oostende (6 euro per ticket)
- A
number of contradictions (30/9)
- Boy (1/10)
- Babel (15/10)
- Mount Average (17/10) (Dit is zonder begeleider)
- Mensenlandschappen (7/11)
- Missie 2021 (25/11)
- The sheep song (19/05)
NTGent (12 euro per ticket)
- Yellow (1/10)
- Killjoy Quiz (26/09)
- Mawda (23/10)
Onderbouw je keuze door op internet opzoekwerk te doen. Hiervoor krijg je tijd tijdens de les. Aan het einde van deze computerles dien je in: je top drie en een motivatie. Je leerkracht bestelt tickets voor het stuk. De kosten komen op de schoolrekening (zie brief).
VOORBEREIDING
Ga nooit onvoorbereid naar een stuk! Lees vooraf minstens op de website waarover het toneelstuk gaat en zoek informatie op over het toneelhuis, de regisseur, de schrijver en de acteurs. Je doet er goed aan om voordien ook de opdracht al goed te lezen. Let tijdens het toneelstuk goed op en neem nadien, thuis, notities. Begin zo snel mogelijk aan het verslag. Hoe langer je wacht, hoe meer je vergeet over het stuk.
UITVOERING
Schrijf je theaterverslag aan de hand van een bouwplan. Het verslag is een doorlopende tekst van ongeveer twee bladzijden, ingedeeld in alinea's. In je verslag neem je minstens de volgende onderdelen op:
1. Een korte inleiding
- plaats, datum, uur, titel, auteur, gezelschap, acteurs, ...
- motivering van je keuze voor dit stuk
- verwachtingen op basis van je voorkennis
2. Een opvoeringsanalyse
- Je beschrijft de visuele tekens (zie kijkwijzer esthetica hieronder).
- Je kiest twee elementen (verhaalopbouw, personages, vierde wand, tijd, ruimte, spanningsopbouw, motief en thema en/of tekentaal) uit je basisboek Nederlands (p. 347-354). De vragen die je in je BB. terugvindt, zijn een goede leidraad voor je analyse. Ga wijs om met deze vragen en pik enkel uit wat interessant is. Illustreer alles met concrete voorbeelden. Gebruik ook de terminologie die je terugvindt in kennisbasis theatertekens.
3. Een nabeschouwing
De nabeschouwing bevat jouw eigen kritische beoordeling, een beschrijving van de sfeer bij het publiek en een antwoord op de vraag of deze voorstelling je toekomstige theaterbezoek(en) heeft beïnvloed. Bekijk voor meer uitleg de kijkwijzer bij het vak esthetica (zie hieronder).
4. Een slotwoord.
REFLECTIE
- Evaluatieschema Nederlands:
- Kijkwijzer esthetica:
- Evaluatieschema esthetica:
Opdracht 5: Balansverslag
Het balansverslag is een beschouwing over jouw ervaringen met literatuur in de voorbije twee jaar. Het is een tekst van 600-700 woorden. Je post je balansverslag ten laatste op 31 mei om 23.59 uur op je webpagina. Alle uitleg over de opdracht vind je in je basisboek op pagina's 334 en 335.
Hieronder vind je het evaluatieschema dat gebruikt wordt door je leerkracht.
Opdracht 6: Literatuuractualiteit
Literatuur is overal om ons heen. Als je goed kijkt, kan je het zelfs in het straatbeeld herkennen. Gedurende dit schooljaar ga jij goed om je heen kijken om te zien of je geen literatuur ontdekt. (Ten laatste in mei publiceer je twee actuele werkjes over literatuur op je webpagina.)
VOORBEELDEN VAN WERKJES
- Je loopt in de stad en plots zie je een voorbeeld van straatpoëzie. Je maakt een foto van het gedicht en je bespreekt en analyseert het: Van wie is het gedicht? Waarom werd het op straat gepubliceerd? Wat betekent het gedicht? Waarom vind je het gedicht zo mooi?
- Je loopt voorbij de boekenwinkel en je ziet dat er een signeersessie bezig is. Je maakt een foto of een filmpje van het gebeuren en bespreekt de auteur, het boek dat hij signeert, wat jij vond van de ervaring...
- Je leest de krant en je komt een artikel tegen over een literaire gebeurtenis (een boekrelease, een literaire prijs ...). Je post het artikel op je webpagina en je bespreekt het artikel en/of zoekt er meer informatie over op.
- ...
In je basisboek vind je op pagina 334 nog meer voorbeelden van opdrachten. Hieronder vind je het evaluatiedocument.